Historie

Herberg en Parochiehuis

Ronald Grootveld
(Eerder verschenen in ’t Seghen Waert 33-3 (2014), Historisch Genootschap Oud Soetermeer)

Inleiding

Als verbindingsweg tussen Den Haag en Gouda bood de Dorpsstraat altijd voldoende gelegenheden voor dorstige en vermoeide reizigers. Eén daarvan was de herberg De Rode Leeuw, Dorpsstraat 18, waarover Arie Bos al in 1984-1986 de nodige feiten publiceerde. De geschiedenis van het etablissement gaat terug tot 1641, als Claes Claesz Brouckwech als waard in De Rode Leeuw voor het eerst in de dorpslasten wordt aangeslagen.

Bij de verkoop in 1671 blijkt de herberg over een kaatsbaan te beschikken en tegen het einde van de 17e eeuw wordt hij ook rechthuis genoemd, de vergaderplaats voor schout en schepenen. In datzelfde jaar 1671 omvat het complex ook een boomgaardje, stal en hooizolder, dus er werd ook een beetje geboerd. Achter het perceel kon je rechtstreeks het veengebied in varen; de herbergier moest daarom meebetalen aan het onderhoud van een planken brug in het Naaste Weegje, in het verlengde van de Zwaardslootseweg.

In 1745 krijgt de uitbater van de ambachtsheer het recht om waag te houden, zodat de inwoners hun goederen met geijkte gewichten konden laten wegen. Al eerder moet er echter sprake zijn geweest van een waag in het gebouw. De herberg wisselde in de loop der eeuwen regelmatig van eigenaar – er ontstond geen familiebedrijf van vader op zoon. Ook kwam het nog al eens voor dat de eigenaar de herberg verhuurde aan een “tapper” en het bedrijf dus als investering exploiteerde. Onder die investeerders hebben zich overigens nooit bierbrouwers bevonden, zoals tegenwoordig vaak het geval is.

De moderne geschiedenis van De Rode Leeuw, die rond 1810 werd omgedoopt in De Gouden Leeuw, vangt aan in 1862 als Meindert Hermanus Begeer het pand koopt. Het logement annex koffiehuis heeft dan een biljartkamer in plaats van een kaats- of kolfbaan. In 1874 koopt het gemeentebestuur een eigen raadhuis en vertrekken de raadsleden uit het “rechthuis”. In de ANWB-gids van 1896 is De Gouden Leeuw opgenomen als bondshotel, een erkende kwalificatie. Hendrikus Johannes de Mol, eigenaar sinds 1908, laat het voorste gedeelte van het pand in 1910 herbouwen tot zaal met daar boven een woonhuis. In een afzonderlijke schuur bevindt zich dan nog steeds de waag.

In 1924 gaat het hotel over in handen van de familie Van Well, die het als café exploiteert, tot in 1956 de Nicolaaskerk het pand als parochiehuis in gebruik neemt. Anno 2014 valt het doek voor het eeuwenoude complex; het huis en de 19e-eeuwse bijgebouwen worden inclusief de nog oudere funderingen gesloopt. Het was de bedoeling dat de voorgevel zou blijven staan maar die was toch te instabiel. Helaas is de kans gemist om de oorspronkelijke gevel uit 1908, met fraai metselwerk, een balustrade op het dak en rondbogen boven de ramen, weer terug te brengen. Aan de Dorpsstraatzijde verschuilt de nieuwbouw zich nu achter een kopie van de rond 1970 grondig verknoeide voorgevel.

Bronnen

Bos, A.H. Van herberg tot parochiehuis : de geschiedenis van de voormalige herberg De Roode / Gouden Leeuw in: ’t Seghen Waert jg 3 nr. 10 en 11, jg 4 nr. 15, Zoetermeer 1984-1986

Gemeentearchief Zoetermeer:
Archief Plaatselijk Bestuur Zoetermeer 59 (omslag dorpssteek 1641)
Rechterlijk Archief Zoetermeer 54, 56 en 57 (transportakten)

Gemeentearchief Delft:
Notarieel Archief Delft 2542c p. 118 e.v.

Het uit 1910 daterende hotel met de oudere zalen en stallen daarachter (foto Ronald Grootveld 2008, collectie Hist. Gen. Oud Soetermeer)